D.D. Lente 1984
Ik zat dus zoals gezegd in militaire dienst, wat toentertijd nog een verplicht nummer was voor elke jonge hond.
Op een van mijn spaarzame vrije dagen vatte ik het plan op om op het fietsie weer eens bij Simpele Fons te gaan kijken of het gammele pand nog overeind stond en of Dirk nog verrassende nieuwe muziek had.
Het was een warm weerzien en onder het genot van zijn bekende koffie werden lachend wat anekdotes opgehaald.
Al “bladerend” door de platenbakken viel mijn oog op het album Ocean Rain van Echo & the Bunnymen.
Het ontwerp en de kleurstelling van de hoes (een roeiboot in een mengeling van paars en blauwtinten) intrigeerde mij en ik draaide mij om naar Dirk om te vragen wat hij van deze band vond.
Nog voor ik iets kon zeggen vulden de eerste magistrale klanken van The Killing Moon de ruimte.
Dirk had gezien dat ik geïnteresseerd was en had de zwarte schijf op de draaitafel gemikt.
Met een peuk in zijn mondhoek en een smalende lach stak hij zijn duim omhoog.
Zonder wat te zeggen hebben we, achterover geleund in de luie leren stoelen met een bak koffie in de hand het hele album afgeluisterd.
Wat een prachtplaat. Kippenvel.
Natuurlijk heb ik het album meteen aangeschaft, uiteraard met bijbehorende beschermhoes :).
Jaren later heb ik het album nogmaals aangeschaft, maar nu op CD.
Beide exemplaren staan nog steeds in mijn platenkast, maar de charme van vinyl wint het wat mij betreft nog steeds van de CD.
The dudes from Liverpool streven met dit album een bijna ultieme perfectie na.
Ian McCulloch zingt magistraal alle sterren van de hemel.
Pete De Freitas geeft met strakke tomeloze energie de maat aan en bassist Les Pattison en gitarist Will Sergeant spelen alsof hun leven ervan afhangt.
Als bonus word het geheel nog overgoten met warme klanken uit een Parijse orkestbak gevuld met 35 knappe Franse koppen.
Van het album worden maar liefst drie succesvolle singles getrokken.
Op 20 Januari 1984 werd The Killing Moon uitgebracht.
Gevolgd door Silver op 13 april 1984 en Seven Seas op 6 juli 1984.
Zelf benoemde Ian McCulloch het album, onder het motto “eigen roem stinkt niet”, als “THE GREATEST ALBUM EVER MADE”.